22380 |
ruilen (als spel) |
tuisen:
toesje (Q121p Kerkrade),
Zouwe vier toesje? Kinger toesje jeer.
toesje (Q121p Kerkrade)
|
Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] || Ruilen.
III-3-2
|
22836 |
ruilen (als spel): de was mangelen |
durchdraaien:
Vgl. Van Dale: III. mangelen, (veroud. en gew.) ruilen, verwisselen.
døͅrxdriənə (Q121p Kerkrade)
|
Mangelen. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-2
|
27780 |
ruimte voor tegengewicht |
beergang:
b˙ērja.ŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De ruimte in op- en neerbraken waar het tegengewicht van de liftkooi zich langs glijbomen op en neer kan bewegen. [monogr.]
II-5
|
25115 |
ruisen (van de wind) |
ruisen:
roesje (Q121p Kerkrade)
|
het geluid dat een stroom van lucht of een vloeistof maakt bij het gaan door of schuren langs iets of in zijn baan [ruisen, ruizelen, reuzelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24847 |
ruisen van bladeren |
ruisen:
ideosyncr.
roesje (Q121p Kerkrade)
|
Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roete (Q121p Kerkrade),
#NAME?
roete (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - III. Ruiten. [DC 52 (1977)] || Ruiten.
III-3-2
|
30772 |
ruitenzetter |
glasmaker:
jlāsmɛxǝr (Q121p Kerkrade),
glazer:
jlē̜zǝr (Q121p Kerkrade)
|
Vakman die ruiten op maat maakt en inzet. De 'ruitenkremer' trok vroeger met zijn 'glaskast' ('glāskas') op de rug langs de dorpen in de omtrek van Sittard om gebroken ruiten te vervangen. [N 67, 98d; monogr.]
II-9
|
21937 |
ruitijd |
muit:
muǝt (Q121p Kerkrade)
|
De periode van het ruien, het veren wisselen, van de kip. [A 26, 8; S 30; Vld.; monogr.]
I-12
|
17885 |
ruk |
rop:
roep (Q121p Kerkrade)
|
Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25148 |
rukwind |
stuifwind:
ing sjtoeëf wink (Q121p Kerkrade),
windstoot:
winksjtoeës (Q121p Kerkrade)
|
rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)]
III-4-4
|