e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sacramentshuisje zijtabernakel: zietabernakel (Kerkrade) Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie grote bronk: jroeëse brónk (Kerkrade) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: sakristei (Kerkrade) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salamander salamander: salemander (Kerkrade), viervoetje: veer’vus-je (Kerkrade) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
salmiaksteen salmiaksteen: salmijakštē (Kerkrade) Het blok salmiak waarlangs men vroeger de koperen bout streek, alvorens er soldeersel op aan te brengen. Salmiak of ammoniumchloride is een kleurloos zout, gevormd uit ammonia en zoutzuur. Het kan ook worden gebruikt om vuile soldeerbouten te reinigen. In Q 121 werd de soldeerbout schoongemaakt door hem even in afgelaten soldeerwater te houden. Dit was gemaakt uit zoutzuur waarin een stukje zink was opgelost. In L 321 werd met een kaars langs de soldeerbout gestreken, voordat het soldeersel erop werd aangebracht. [N 33, 201; N 64, 27d] II-11
salueren groeten: jrusse (Kerkrade, ... ), jrusse ? (Kerkrade), sta stijf: Duits still gestanden ?  sjtenk stief ? (Kerkrade) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen heulen: häule (Kerkrade) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sandaal galoche (fr.): Zie ook afb. p. 142.  kallosj (Kerkrade), sandaal: zandaal (Kerkrade) leren sandaal met houten zool || sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sap in planten sap: ideosyncr.  zaf (Kerkrade) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht saft: ideosyncr.  zaf (Kerkrade, ... ) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7