e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleutelbos sleutelring: mit sjlussele  sjlusselrink (Kerkrade, ... ), sleutelsbond: vgl Hgd Schlüsselbund  šløsəls˂bont (Kerkrade) sleutelbos || Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
sleutelgat sleutelslok: šløsəlslōͅx (Kerkrade) sleutelgat III-2-1
sleuteltol dop: Der dop en der knool, die men ook wel met een touw en stuk hout deed rollen, dragen de zelfde namen.  dob (Kerkrade), knool: Der dop en der knool, die men ook wel met een touw en stuk hout deed rollen, dragen de zelfde namen.  knool (Kerkrade) Hoe noemde men een dergelijk stuk speelgoed, vroeger wel in sommige streken bekend, dat met behulp van een touw en een houten sleutel in beweging werd gebracht? [DC 24 (1953)] III-3-2
sleutelvijl sleutelvijl: šløsǝlvil (Kerkrade) Stalen vijl van 10 tot 20 cm lengte voor het bewerken van sloten en sleutels. Het blad van de vijl kan plat, spits-plat of spits toelopend van vorm zijn. De doorsnede ervan is vierkant, driehoekig, rond of halfrond. Zie ook afb. 106. [N 33, 96; N 33, 93] II-11
slib, rivierbodem schlamm (du.): sjlam (Kerkrade), sloever: sjloever (Kerkrade) slib, geheel van de bodembestanddelen die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet, wanneer het nog niet verhard is [slob,blets, blei] [N 81 (1980)] III-4-4
sliepuit a, beu: a-beu! (Kerkrade), kits, kits: kiets kiets (Kerkrade), Soms versterkt tot alaa-kiets-kiets.  kiets-kiets (Kerkrade), kits, kits, kits: kiets-kiets-kiets (Kerkrade), sliep, sliep: sjliep, sjliep, .... (Kerkrade), sliepuit: sjliep oes (Kerkrade) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] || Sliepuit. || uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] || uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2
slijm slijm: sjliem (Kerkrade) Slijm: kleverige taaie stof, als afscheiding van de slijmvliezen (slijm, zwadder). [N 84 (1981)] III-1-2
slijpen slijpen: šlīfǝ (Kerkrade) Hout met waterproof-schuurpapier bewerken. Zie ook het lemma 'Waterproof-schuurpapier'. [N 67, 70b] II-9
slijpmachine slijpmachine: šlīfmašiŋ (Kerkrade  [(om beitels te slijpen)]  ) Met behulp van handkracht of elektrisch aangedreven werktuig dat wordt gebruikt om gereedschap te slijpen, metaal te ontroesten, etc. De elektrische slijpmachine is doorgaans voorzien van twee slijpschijven: een grove en een fijne. [N 33, 380] II-11
slijpstaal staal: štoǝl (Kerkrade), štōl (Kerkrade) Een ¬± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.] II-1