19521 |
soepterrine |
soepenkomp:
tsoepekomp (Q121p Kerkrade),
tsupəkomp (Q121p Kerkrade)
|
soepkom, soepterrine || soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
soepevleesj (Q121p Kerkrade),
tsoeppevleesj (Q121p Kerkrade)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
31406 |
soevereinboor, verzinkboor |
verzinkboor:
vǝrzęŋk˱bōr (Q121p Kerkrade)
|
Algemene benaming voor de verschillende soorten boorijzers waarmee voorgeboorde gaten conisch kunnen worden vergroot. De soevereinboor wordt onder meer gebruikt om koppen van schroeven en klinknagels te kunnen verzinken, maar ook om bramen uit boorgaten te verwijderen. Zie ook afb. 115. [N 33, 135; N 33, 144; N 33, 145; N 33, 164]
II-11
|
18196 |
sok |
sok:
iech loot loeter oppen zökke wen iech heem bin.Mieng vrouw sjtrik loeter nui zökke vuur miech (Q121p Kerkrade),
sök (Q121p Kerkrade),
zök (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
sok || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
sokkenhouder:
sokkehalter (Q121p Kerkrade)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
tsulda:t (Q121p Kerkrade)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
20724 |
soldaatjes |
krapjer:
Syst. WBD Ook van spek!
krépjer (Q121p Kerkrade),
krapjeren:
krepgere (Q121p Kerkrade),
krappen:
krap (Q121p Kerkrade)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] || vierkant blokje geroosterd witbrood
III-2-3
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
tsoldate (Q121p Kerkrade),
tsulda:tə (Q121p Kerkrade)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND]
III-3-1
|
23488 |
soldatenkerkhof |
soldatenkerkhof:
tsoldate kirkhof (Q121p Kerkrade)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31507 |
soldeerbout |
loodbout:
lyǝbōts (Q121p Kerkrade)
|
In het algemeen het werktuig waarmee men soldeert. Met een verhitte soldeerbout kan het soldeersel vloeibaar gemaakt worden. Er bestaan verschillende soorten soldeerbouten. Zie ook de lemmata "vuursoldeerbout", "benzinesoldeerbout", "gassoldeerbout" en "elektrische soldeerbout". [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.]
II-11
|