e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springstof geschot: jǝšǫs (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), munitie: munitie (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), munition: munitsiuǝn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), mǝnytsiuǝn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
sprinkhaan hooischrik: häu’sjrek (Kerkrade), hooispringer: häu’sjpringer (Kerkrade), sprinkhaan: sjprinkhaan (Kerkrade) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprossele (Kerkrade, ... ), sproeten: sprosse (Kerkrade), sprosze (Kerkrade) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen zomeren: zumere (Kerkrade) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprong sprong: sprong (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šproŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.] II-5
sprookje verteltje: vertelsje (Kerkrade) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten knopjer: knöpjer (Kerkrade), spruitjeren: spruusjere (Kerkrade, ... ) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten scheuten (krijgen): ideosyncr.  sjäos (Kerkrade), spruiten: sjproesse (Kerkrade) bloemknoppen zetten || Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje knopjes: knöp’sjere (mv.) (Kerkrade), spruis: sjproas (Kerkrade), spruitje: sjpruusjere (Kerkrade), sjpruus’-jere (mv.) (Kerkrade), spruitkool: sjproes’koeël (Kerkrade), sproeskoel (Kerkrade) [N Q (1966)]spruit || spruitje || spruitkool I-7
spuiten sprietsen: sjprietse (Kerkrade, ... ), spritsen (<du.): sjprietse (Kerkrade) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4