28113 |
blaasmachine |
blaasmachine:
bloǝsmašiŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Machine waarmee het opvulmateriaal, vaak wasserijstenen, onder druk in een op te vullen ruimte kan worden geblazen. [N 95, 557; monogr.]
II-5
|
28112 |
blaasmachinist |
blaasmachinist:
bloǝsmašines (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma]),
bloǝsmašinest (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
bloǝsmašǝnes (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma]),
blǭǝsmašinest (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
blazer:
blø̜̄ǝzǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
op de blaasmachine staan:
op dǝ bloǝsmašiŋ štoǝ (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Eisden])
|
Arbeider die de blaasmachine bedient. [N 95, 137; monogr.]
II-5
|
18096 |
blaasontsteking |
blaas-entz?ndung (du.):
bloasenttsündoeng (Q121p Kerkrade)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28102 |
blaaspijler |
blaaspijler:
bloǝspęjlǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
blǭspęjlǝr (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
blaasstreb:
bloǝsštrēp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
24469 |
blad (alg.) |
blad:
blad (Q121p Kerkrade)
|
blad
III-4-3
|
29937 |
blad van de troffel |
blad:
blat (Q121p Kerkrade),
hals:
hals (Q121p Kerkrade),
mes:
mɛts (Q121p Kerkrade),
zwanehals:
šwānǝhals (Q121p Kerkrade)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blat (Q121p Kerkrade),
blader:
blār (Q121p Kerkrade)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
kale boom:
ideosyncr.
kale boom (Q121p Kerkrade)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
30583 |
bladgoud |
bladgoud:
blatjōt (Q121p Kerkrade)
|
Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.]
II-9
|
33504 |
bladkool, snijkool |
durchgnger (du.):
durchgänger (Q121p Kerkrade),
vals hoofd:
valsch hats (Q121p Kerkrade)
|
[N Q (1966)]
I-7
|