e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoutmoedig courage (fr.): koeraatsj (Kerkrade), driest: draist (Kerkrade, ... ) driest || heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4
stoven stoven: sjtoe.və (Kerkrade), sjtoeëve (Kerkrade), Vleesj sjtoeëve Eppel, biere sjtoeëve  sjtoeëve (Kerkrade) stoven || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)] III-2-3
straal straal: štrǭl (Kerkrade) Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34] I-9
straat straat: [straas]  sjtroas (Kerkrade) straat [DC 02 (1932)] III-3-1
straatbezem bezem: bessem (Kerkrade) bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)] III-2-1
straatgoot zijp: zief (Kerkrade) een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)] III-3-1
strafschop penalty (eng.): penantie (Kerkrade), Karte 171.  penalty/penanty (Kerkrade) Elfmeter (im Fussballspiel). || Strafschop. III-3-2
strek hoge zijde: huǝx ˲zi (Kerkrade), korte zijde: kotǝ z ̇i (Kerkrade), strek: štrɛk (Kerkrade) De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.] II-8
strekhamer strekhamer: štrękhamǝr (Kerkrade) In het algemeen een hamer voor het gladhameren van metalen voorwerpen. De strekhamer kan verschillende vormen hebben. Zie ook afb. 162. [N 33, 67; N 64, 39k; N 66, 6k; monogr.] II-11
strekijzer strekijzer: štrɛkīzǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), strekkenijzer: štrɛkǝīzǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) IJzer voorzien van haak en klem om metalen ondersteuningen in een mijngang tegen verschuiven te verankeren. [N 95, 365; N 95, 416; monogr.] II-5