20951 |
taai stuk vlees |
wreed:
E vrieë sjtuk vleesj De boeëne weëde vrieë
vrieë sjtuk vleesj (Q121p Kerkrade)
|
taai
III-2-3
|
20772 |
taai-taai |
print:
Syst. WBD
printe (Q121p Kerkrade),
taai-taai:
taai-taai (Q121p Kerkrade)
|
taai-taai [N 29 (1967)] || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25643 |
taai-taaikruiden |
kruiden:
kruiden (Q121p Kerkrade)
|
De kruiden die in taai-taaideeg worden verwerkt. In N 29, 87b werd gevraagd naar de "grondstoffen van taai-taaideeg". Uit de antwoorden zijn twee lemmata gedistilleerd t.w. ''taai-taaikruiden'' en ''zoetstof voor taai-taai''. De woordtypen "potas", "koolzuur "ammoniak", "water", "melk", "maagzout" zijn verder in het lemma niet fonetisch gedocumenteerd. Vergelijk het lemma ''peperkoekkruiden''. [N 29, 87b]
II-1
|
25651 |
taai-taaiplank |
snijvorm:
šnivorm (Q121p Kerkrade),
vorm:
vorm (Q121p Kerkrade)
|
Plank die bij de taai-taaibereiding wordt gebruikt. Ten aanzien van de woordtypen die samengesteld zijn met peperkoek(s) zij opgemerkt dat het mogelijk is dat in de plaatsen waarvoor die opgaven gelden, de begrippen "peperkoek" en "taai-taai" samenvallen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''taai-taaideeg''. Wat betreft de woordtypen "speculaasvorm" en "speculatieplank" vermelden beide informanten dat het hier om een plank gaat die ook voor speculaasbereiding wordt gebruikt. [N 29, 91; monogr.]
II-1
|
21826 |
taal |
spraak:
sjproag (Q121p Kerkrade)
|
taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20745 |
taart |
koek:
kóch (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
kōr (Q121p Kerkrade)
|
taart || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20891 |
tabak |
grofsnit:
jraof’sjnit (Q121p Kerkrade),
toebak:
Doa jef iech nog jing pief toeë¯bak mieë vuur
toeë’bak (Q121p Kerkrade)
|
grof gesneden tabak || tabak
III-2-3
|
20915 |
tabaksdoos, tabakspot |
toebaksdoos:
toeë’baksdoeës (Q121p Kerkrade),
toebakspot:
toeë’bakspot (Q121p Kerkrade)
|
tabaksdoos || tabakspot
III-2-3
|
20577 |
tabakspruim |
pruimsjiek:
proemsjiek (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
rolletje sjiek:
rölsje sjiek (Q121p Kerkrade),
sjiek:
E rölsje sjiek E prümsje sjiek
sjiek (Q121p Kerkrade)
|
pruimtabak || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20589 |
tabakssap |
pijpenzever:
pie’fezever (Q121p Kerkrade),
zever:
zever (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] || speeksel in de pijp
III-2-3
|