e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tevreden; tevredenheid tevreden: tse vreie (Kerkrade), tsevreie (Kerkrade), tevredenheid: tse vreieheet (Kerkrade) tevreden || tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
thee hooizamenthee: Drink mar ing tas häu¯zoamtieë, da kuns doe an ¯t sjwese  häu’zoamtieë (Kerkrade), thee: Dat is angere tieë wie kaffieë  tieë (Kerkrade) thee || thee van hooizaad III-2-3
theepot theepot: tieêpot (Kerkrade) pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
thuis heem: hēm (Kerkrade) thuis III-2-1
tien-guldenstuk tien gulden: tseng juule (Kerkrade) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tijdopnameformulier akkoordcontrole: akkoordcontrole (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), tijdcontrolezettel: tsitkontrǫltsɛdǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Het formulier waarop men diensttijden en werkzaamheden invulde. De opgave "Hussmannformulier" (Q 113) verwijst ernaar dat ir. Hussmann met dit systeem op de mijn Oranje-Nassau I begon. Het woordtype "journaal" (Q 117a) werd gebruikt voor een voltallige maandlijst. [N 95, 921; monogr.] II-5
tijdverdrijf: liefhebberij, amusatie vermaak: vermaach (Kerkrade) Liefhebberij, plezier. III-3-2
tilbury tilburits: tilbritš (Kerkrade) Tweewielig rijtuigje, meestal zonder kap, voor twee personen, dat door √©√©n paard getrokken wordt. De tilbury is lager dan de sjees. Er is geen aparte bok voor de koetsier. Af en toe is dit ook een meer algemene benaming voor een klein rijtuigje. [N 17, 5, add; N 101, 1 + 6-8; N G, 51, monogr] I-13
timmeren schrijneren: šrīnǝrǝ (Kerkrade) De algemene benaming voor alle werkzaamheden die verband houden met het timmermansvak. [N 55, 169; A 35, 21; L monogr.; monogr.] II-12
timmerman schrijner: šrīnǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]  , ... [Julia] ) Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.] || Vakman die op de mijn het timmervak verricht. [N 95, 148] II-12, II-5