e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trotsheid stolz (du.): sjtoots (Kerkrade) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] III-1-4
trouwen trouwen: trouwe (Kerkrade) door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)] III-2-2
trouwpak trouwanzug (<du.): trouwanzog (Kerkrade) trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)] III-1-3
trui stoep: stuup (Kerkrade), tricot (fr.): tricot (Kerkrade, ... ), triekko (Kerkrade) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || tricot || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] III-1-3
tuiertouw, tuierketting koord: koǝt (Kerkrade) Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b] I-11
tuimelaar hampeleman: ha.mpǝlǝma.n (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau III, Domaniale]) Beveiliging aan tussenschachten die verhindert dat wagens in de schacht rollen, wanneer de liftkooi niet aanwezig is. [monogr.] II-5
tuin bloemengaard: bloͅməjāt (Kerkrade) bloementuin III-2-1
tuinbonen dikke bonen: ideosyncr.  dikke bonne (Kerkrade), morenbonen: ideosyncr.  moeëre bonne (Kerkrade), paardsbonen: peëds’boeën (Kerkrade), spekbonen: sjpek’boeëne (mv.) (Kerkrade), wasbonen: soort boon  waks’boeën (Kerkrade) boon || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || paardeboon || spekboon I-7
tuinfluiter rietmus: ritmeujsj (Kerkrade) tuinfluiter (16 donkerder dan grasmus [045]; niet zo talrijk; in bosstruiken; nest graag in braamstruiken; roep hard [tek]; zang is lang, vrij laag en brobbelend [N 09 (1961)] III-4-1
tuingeranium geranium: jərānii̯um (Kerkrade) geranium III-2-1