24262 |
veer |
balkanker:
balǝk˱aŋkǝr (Q121p Kerkrade),
fluisje:
fluus-je (Q121p Kerkrade),
pluim:
plüm (Q121p Kerkrade),
strekanker:
štrɛk˱aŋkǝr (Q121p Kerkrade),
veer:
veer (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
veertje:
veersje (Q121p Kerkrade)
|
Staaf ijzer die de verbinding vorm tussen enerzijds de buitenmuur met daarop de schieter en anderzijds de binnenmuur, vloer, gording etc. De veer is aan een uiteinde van een oog voorzien en aan de andere zijde plat uitgesmeed. De schieter wordt door het oogvormige uiteinde van de veer gestoken dat buiten de buitenmuur uitsteekt. Het plat uitgesmede gedeelte van de veer wordt met behulp van spijkers op de bovenkant van de balk of op het zijvlak ervan vastgezet. Zie ook afb. 72. [N 31, 38b; N 54, 124c; monogr.] || veer || veer, pen, pluim || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
II-9, III-4-1
|
31348 |
veerpasser |
steekpasser met schroef:
štē̜xpasǝr met šruf (Q121p Kerkrade)
|
In het algemeen een passer waarvan de benen door een stalen veer met elkaar verbonden zijn. Tussen beide benen, die recht of krom kunnen zijn uitgevoerd, is een stelschroef aangebracht. Er bestaan ook veerpassers waarbij beide benen met een veer en een scharnier met elkaar verbonden zijn. Zie ook de lemmata "steekpasser" en "krompasser" en afb. 81. [N 33, 252g; N 66, 1b]
II-11
|
21182 |
veerpont |
veerboot:
veerboot (Q121p Kerkrade)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigstondenaandacht:
40sjtonde aandagt (Q121p Kerkrade),
veertigstondengebed:
40 sjtonde gebed (Q121p Kerkrade)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
kruu̯ǝ (Q121p Kerkrade),
kruǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
19431 |
vegen, keren |
bezemen:
bɛsəmə (Q121p Kerkrade),
kwispelen:
kwespələ (Q121p Kerkrade),
vegen:
veəjə (Q121p Kerkrade)
|
bezemen || vegen
III-2-1
|
27541 |
veiligheidskleding |
kleder:
klęjǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
veiligheidskleding:
veiligheidskleding (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
zekerungskleder:
zexǝruŋsklęjǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Veiligheid is een sleutelwoord in de mijnen. Wilhelminaar men zich ook bevindt, bij alles wat men doet, bij alle voorwerpen die men in handen neemt, steeds moet men de veiligheid in acht nemen. Voor de aanvang van de dienst als men zich verkleed heeft, moet men nagaan of de kleding in orde is en of de nodige beschermingsmiddelen aanwezig zijn en of ze in goede staat verkeren. Het is verboden om ondergronds met ontbloot bovenlichaam te werken (MBK V pag.143). Goede kleding beschermt de mensen tegen de wisselende temperatuur. Loshangende en gescheurde kleding vergroot de kans op ongelukken. [N 95, 881]
II-5
|
28220 |
veiligheidslamp |
benzinlamp:
bęnzīnlamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
bɛnzīnlamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
davy-lamp:
davy-lamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
traangrüle:
troǝnjryl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
veiligheidslamp:
veiligheidslamp (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
zekerheidslamp:
zexǝrhētslamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
zekerungslamp:
zexǝruŋslamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Benzinemijnlamp, werd vroeger gebruikt voor de verlichting ondergronds. Tegenwoordig dient hij om te controleren of er mijngas op het werkpunt aanwezig is. De benzinelamp berust op de ontdekking van de Engelse natuurkundige Davy. Deze stelde vast, dat een gasvlam niet door een stuk fijn gaas sloeg, wanneer hij dit gaas boven de vlam hield; zelfs niet wanneer er mijngas boven dit gaas aanwezig was. Een benzinelamp kan dus tijdelijk in een mengsel van lucht en mijngas branden, zonder dat dit mengsel ontstoken wordt (Handb. H. pag. 17). Op de mijn Maurits maakten volgens de invuller uit Q 15 de schiethouwer en de meesterhouwer gebruik van de veiligheidslamp, terwijl de dienstdoende opzichter in het bezit was van een koperen veiligheidslamp (zie het lemma Koperen Mijnlamp). [N 95, 242; N 95, 263; monogr.; Vwo 112; Vwo 717]
II-5
|
28086 |
veiligheidspal van de stijlentrekker |
veiligheidspal:
veiligheidspal (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Julia]),
zekerheidspal:
zexǝrhētspal (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zekerung:
zexǝruŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De veiligheidspal verhindert dat het huis kan terugschieten wanneer met de stijlentrekker gewerkt wordt. [N 95, 594]
II-5
|
27840 |
veiligheidsspringstof |
nobelit:
nōbǝlit (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Winterslag, Waterschei]),
wetterspringstof:
wɛtǝršpreŋštǫf (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
zekerheidsspringstof:
zexǝrhētsšpręŋštǫf (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Springstof waarvan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld dynamiet, de ontploffingstemperatuur zo laag is dat eventueel plotseling ontsnappend mijngas daardoor niet ontstoken kan worden. Wat betreft het woordtype "s.g.p." (L 417, Q 3), afkorting van Sécurité, Grisou, Poussières, deze term wordt gebruikt voor een soort springstof die met name in de buurt van koollagen wordt toegepast (Defoin pag. 138). [N 95, 417; N 95, 419; monogr.]
II-5
|