28090 |
verleggen |
ombouwen:
ømbǫwǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
omleggen:
ømlęqǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
ømlɛqǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549]
II-5
|
28092 |
verlegger |
omleggen:
ømlęqǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Mijnwerker die het transportmiddel van het ontkoolde pand van een pijler overbrengt naar het nieuwe pand. [monogr.; Vwo 85; Vwo 550; Vwo 821]
II-5
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlizze (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
Verliezen.
III-3-1, III-3-2
|
27623 |
verlof, vrije dag |
feierschicht:
fajǝršix (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina / Domaniale)]
[Domaniale]),
verlof:
verlof (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Emma, Maurits]),
vǝrlǫf (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
verlofdag:
vǝrlǫfdāx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
verlofschicht:
vǝrlǫfšix (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
vrije dag:
vręjǝ dāx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248]
II-5
|
19338 |
vermaak |
vermaak:
vermaach (Q121p Kerkrade)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
mischen (du.):
miesje (Q121p Kerkrade)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
veronderstellen:
verongersjtelle (Q121p Kerkrade)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30605 |
vernis |
blanke lak:
blaŋkǝ lak (Q121p Kerkrade)
|
Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.]
II-9
|
30706 |
vernissen |
lakken:
lakǝ (Q121p Kerkrade)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
20850 |
verpieteren |
verbreuzelen:
D¯r kaffieë is jans verbreuzeld
verbreu’zele (Q121p Kerkrade),
verzauwelen:
verzau’wele (Q121p Kerkrade)
|
bederven door te lang koken || verknoeien door te lang koken
III-2-3
|