e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verleggen ombouwen: ømbǫwǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), omleggen: ømlęqǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), ømlɛqǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verlegger omleggen: ømlęqǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Mijnwerker die het transportmiddel van het ontkoolde pand van een pijler overbrengt naar het nieuwe pand. [monogr.; Vwo 85; Vwo 550; Vwo 821] II-5
verliezen verliezen: verlizze (Kerkrade, ... ) Verliezen. III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag feierschicht: fajǝršix (Kerkrade  [(Wilhelmina / Domaniale)]   [Domaniale]), verlof: verlof (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Maurits]), vǝrlǫf (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), verlofdag: vǝrlǫfdāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), verlofschicht: vǝrlǫfšix (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), vrije dag: vręjǝ dāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
vermaak vermaak: vermaach (Kerkrade) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4
vermengen mischen (du.): miesje (Kerkrade) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vermoeden veronderstellen: verongersjtelle (Kerkrade) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernis blanke lak: blaŋkǝ lak (Kerkrade) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen lakken: lakǝ (Kerkrade) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9
verpieteren verbreuzelen: D¯r kaffieë is jans verbreuzeld  verbreu’zele (Kerkrade), verzauwelen: verzau’wele (Kerkrade) bederven door te lang koken || verknoeien door te lang koken III-2-3