e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzuimen fehlen (du.): feële (Kerkrade) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
verzuimen wegens ziekte de krankenschijn haan: dǝr kraŋkǝšīn ha.n (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), de onvalschijn haan: dǝn onvalšīn han (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), de schijn haan: dǝr šīn ha.n (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), krank vieren: kra.ŋk vīǝrǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Eisden]), kraŋk vīrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]) Niet op het werk verschijnen door ziekte. Volgens de informant van Q 15 moest men dit melden aan het AMF, het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Men kreeg dan de z.g. ziekenkaart waar de controleur en de controlerende geneesheer aantekeningen op maakten. Deze kaart was grijs van kleur. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.] II-5
vespers vesper (lat.): də vɛ.spər (Kerkrade), vesper (Kerkrade) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND] III-3-3
vest kamizool (<fr.): kamezoal (Kerkrade), vest: wes (Kerkrade), vesting: vesting (Kerkrade) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-1
vestzakje vestentas: (NB: *west/*vest)  westetèsj (Kerkrade), vestentasje: westeteeschje (Kerkrade) vestzak || vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetpot vetduppen: vɛt˂døpə (Kerkrade), vetgrèle: vɛtjryl (Kerkrade) vetpot III-2-1
veulen veulen: vø̄lǝ (Kerkrade) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond half pond: hoafponk (Kerkrade) de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)] III-4-4
vieren vieren: jəvi.ərt (Kerkrade) gevierd [RND] III-3-2
vierkante vijl viereckige vijl: vērɛkegǝ vil (Kerkrade) Stalen vijl waarvan het blad vierkant van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vierkante vijl dient voor het vijlen van vierkante gaten, hoeken, etc. Zie ook afb. 103. [N 33, 91; N 33, 93] II-11