33775 |
vlekje op de neus |
snep:
šnęp (Q121p Kerkrade)
|
Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c]
I-9
|
34348 |
vlekziekte |
brand:
braŋk (Q121p Kerkrade)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vlüe’jel (Q121p Kerkrade),
vlüjele (Q121p Kerkrade)
|
vleugel || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugelen:
vlȳǝgǝlǝ (Q121p Kerkrade)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
24391 |
vliegen, weven van een vlieg |
bronken:
ideosyncr.
bronke (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19452 |
vliegenraam, hor |
vliegendraad:
vleiedroad (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
vleͅi̯ədroͅat (Q121p Kerkrade),
vliegenraam:
vleieraam (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] || vliegengaas
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vogel:
vgl. pag. 141: klöaf, touw in het midden van de vlieger. De - van dr voeëjel. [Met afbeelding].
voeëjel, voeëgel (Q121p Kerkrade),
windvanger:
/
Wenkvanger (Q121p Kerkrade),
windvogel:
winkvoejel (Q121p Kerkrade),
winkvoeëgel (Q121p Kerkrade),
/
winkvoeëjel (Q121p Kerkrade)
|
/ [SND (2006)] || 2. Vlieger. || Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger [SND (2006)] || Vlieger.
III-3-2
|
21192 |
vliegtuig |
vlieger:
vliejer (Q121p Kerkrade)
|
het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegveld:
vliegveld (Q121p Kerkrade)
|
het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31214 |
vliegwiel |
rad:
rat (Q121p Kerkrade)
|
Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b]
II-11
|