28114 |
vultrechter |
inloop:
elōf (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
vultrechter:
vultrechter (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
vultrichter:
vø̜ltriǝ.tǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De vultrechter, onderdeel van de blaasmachine, waarin het opvulmateriaal gestort wordt. [N 95, 558]
II-5
|
31508 |
vuursoldeerbout |
loodbout voor in het vuur:
lyǝbōts ˲vyǝr en ǝt ˲vȳr (Q121p Kerkrade
[(koperen soldeerbout voor in het smidsvuur voor veel voorkomende soldeerwerkzaamheden die bijna niet meer wordt gebruikt)]
)
|
Soldeerbout die in het (smids)vuur verhit wordt. De kop van de vuursoldeerbout is in koper of ijzer uitgevoerd en heeft doorgaans een hamer- of puntvormig model, afhankelijk van het soort soldeerwerk dat er mee moet worden verricht. Zie ook afb. 184. [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.]
II-11
|
19544 |
vuursteen |
vuursteentje:
vȳrštęŋkǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
vȳǝršteŋkǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.]
II-5
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
vuurtang:
vy(3)̄rtsaŋ (Q121p Kerkrade)
|
vuurtang
III-2-1
|
22899 |
vuurtje stoken |
vinken:
finke (Q121p Kerkrade),
vonkelen:
föakele (Q121p Kerkrade),
vinkele (Q121p Kerkrade),
vunkele (Q121p Kerkrade),
Sub vinkele, vunkele.
vunkele (Q121p Kerkrade)
|
Vuurtje stoken.
III-3-2
|
31570 |
vuurvast vulmiddel |
chamotte:
šamǫt (Q121p Kerkrade),
chamottestenen:
samǫtšteŋ (Q121p Kerkrade)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de diverse materialen waarmee de smid de voorstukken van kachels kan opvullen om ze tegen verbranden te vrijwaren. Chamotte is een mengsel van fijngemalen scherven dat vaak aan de klei wordt toegevoegd om deze beter geschikt te maken voor hoge temperaturen. Zie voor het woordtype chamottestenen ook het lemma ɛvuurvaste stenenɛ in WLD ii.8, pag. 70. Asbest is een vezelachtige, onbrandbare stof die in de vorm van platen ook als warmte-isolatie wordt gebruikt.' [N 33, 314]
II-11
|
30004 |
vuurvaste mortel |
chamotte:
šamǫt (Q121p Kerkrade)
|
Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c]
II-9
|
29814 |
vuurvaste stenen |
chamottestenen:
šamǫtšteŋ (Q121p Kerkrade
[(enkelvoud: šamǫtštē)]
)
|
Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.]
II-8
|
25125 |
waaienx |
winden:
wengen (Q121p Kerkrade),
wînge(n) (Q121p Kerkrade)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
estimeren (< fr.):
ekstemere (Q121p Kerkrade),
op prijs stellen:
óp pries sjtelle (Q121p Kerkrade),
schtzen (du.):
sjetse (Q121p Kerkrade)
|
achten, waarderen || op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] || schatten, waarderen
III-1-4
|