id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24819 | wiegen van bloemen | pompelen: pomple (Kerkrade) | wiegen v bloemen III-4-3 |
34574 | wiel | rad: rat (Kerkrade), meervoud rār (Kerkrade) | Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13 |
24962 | wiel, kolk | poel: pool (Kerkrade) | kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)] III-4-4 |
31573 | wielband | band: bank (Kerkrade) | De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11 |
22412 | wielerwedstrijd | rennen: renne (Kerkrade) | Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
24276 | wielewaal | goudmerel: joodmäele (Kerkrade), goudmerel jood’meële (Kerkrade) | Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal III-4-1 |
23554 | wierook | wierook: wierooch (Kerkrade) | Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
23556 | wierookkorrels | wierookkorreltjes: wieroochkörrelsjer (Kerkrade) | Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3 |
23555 | wierookvat | wierookvat: wieroochvaas (Kerkrade) | Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
27425 | wig | houtkijl: hōtskil (Kerkrade [(Domaniale)] [Domaniale]), kijl: kil (Kerkrade [(Domaniale / Wilhelmina)] [Julia]), kīl (Kerkrade), knotsje: knøtšjǝ (Kerkrade [(Domaniale)] [Domaniale]), wig: wig (Kerkrade [(Wilhelmina)] [Julia]) | Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-5, II-9 |