25160 |
winderig weer |
vieze wind:
vieze wink (Q121p Kerkrade),
windisch (du.):
win⁄giesj (Q121p Kerkrade)
|
koud, nat en winderig || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25209 |
windhoos |
koestoot:
keujstoes (Q121p Kerkrade),
koestootje:
keujstüesje (Q121p Kerkrade),
windstoot:
winkstoeês (Q121p Kerkrade)
|
klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25208 |
windstilte |
windstil (weer):
wink sjtil (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33832 |
windzuiger |
windschepper:
weŋkšø̜pǝr (Q121p Kerkrade)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|
21782 |
winkel |
boetiek (<fr.):
poettiek (Q121p Kerkrade),
poettiek ophaole (Q121p Kerkrade),
vgl. lm. winkel: boetiek, Q 95, 117, 121.
poettiek (Q121p Kerkrade),
bude (du.):
[oorspr. invoer "ophaole"]
boed ophaode (Q121p Kerkrade),
geschft (du.):
jesjef (Q121p Kerkrade),
jesjef han (Q121p Kerkrade),
jesjef ophaole (Q121p Kerkrade),
’t jesjef óphaode (Q121p Kerkrade),
laden (du.):
lade (Q121p Kerkrade),
pof:
poef (Q121p Kerkrade)
|
het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] || inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie, handel, enz. [bedrijf, zaak, gedoente, doen, gedoe, gedoendel] [N 89 (1982)] || winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21778 |
winkel drijven |
boetiek (<fr.) openhouden:
poettiek ophaole (Q121p Kerkrade),
bude (du.) openhouden:
[oorspr. invoer "ophaole"]
boed ophaode (Q121p Kerkrade),
geschft (du.) hebben:
jesjef han (Q121p Kerkrade),
geschft (du.) openhouden:
jesjef ophaole (Q121p Kerkrade),
’t jesjef óphaode (Q121p Kerkrade)
|
winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
18434 |
winkelhaak |
blokwinkelhaak:
blǫkweŋkǝlhǫak (Q121p Kerkrade),
fnf (du.):
Sub vunnef, vijf. Heë hauw ing - in de boks, hij had een winkelhaak in de broek.
vunnef (Q121p Kerkrade),
vijf/fünf:
vønǝf (Q121p Kerkrade),
winkel:
weŋkǝl (Q121p Kerkrade),
winkelhaak:
weŋkelhoak (Q121p Kerkrade),
weŋkǝlhǫak (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade
[(mv weŋkǝlhø̜ǝk)]
),
winkelhoak (Q121p Kerkrade)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak
II-11, II-7, II-9, III-1-3
|
22770 |
winnen |
afstreben:
āfštrēbǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]),
gewinnen:
jewEne (Q121p Kerkrade),
Weë nuus riskeert, jewint nuus.
jewinne (Q121p Kerkrade),
vortstreben:
vutštrēbǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
winnen:
winən (Q121p Kerkrade),
Deë nit riskeert, deë nit wint.
winne (Q121p Kerkrade)
|
Een steenkoollaag ontginnen. [N 95, 201; monogr.; Vwo 28; Vwo 562; Vwo 863; div.] || winnen [GTRP (1980-1995)] || Winnen. [ZND A1 (1940sq)]
II-5, III-3-2
|
27977 |
winning |
afbouw:
āfbǫw (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]),
vorderung:
vø̄ǝdǝruŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
De werken die rechtstreeks betrekking hebben op het winnen van de kolen, dit in tegenstelling tot de voorbereidende en ontsluitende werken. [N 95, 201; N 95, 172; Vwo 19; Vwo 25; Vwo 32; Vwo 316; Vwo 563; Vwo 864]
II-5
|
21881 |
winst |
gewin:
jewin (Q121p Kerkrade)
|
de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|