27814 |
boorhamer met waterspoeling |
boorhamer met spoelkop:
bōrhamǝr met špø̄lkǫp (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
boorhamer met spoelkop en waterspülung:
boǝrhamǝr met špø̄lkǫp ęn wasǝršpȳluŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
waterspoelhamer:
wasǝršpø̄lhamǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Boorhamer met waterspoeling. Deze maakt het mogelijk om tijdens het boren via een holle boor water in het boorgat te spuiten. [N 95, 779; monogr.]
II-5
|
27364 |
boorkop |
boorbeitel:
bōrbēsǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
boorkop:
boarkǫp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
bōrkǫp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
boorkroon:
bōrkruǝn (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia])
|
Het uiteinde van de boorstang dat voorzien is van een hardmetalen snede. De boorkop wordt op de boorstang geschroefd of gestoken of kan met de boorstang uit één stuk vervaardigd zijn, de zogeheten monobloc-boorstang. Voordeel van een losse boorkop was volgens een invuller uit Q 121 dat dan niet de gehele boor, die soms wel 3 m lang was, naar de bovengrond getransporteerd hoefde te worden. [N 95, 813; monogr.]
II-5
|
27813 |
boormachine |
boormachine:
bōrmašiŋ (Q121p Kerkrade)
|
In het algemeen een werktuig dat met behulp van handkracht of een andere aandrijfkracht in beweging wordt gezet en dient om gaten te boren. In de boorhouder van de boormachine wordt daartoe een boorijzer bevestigd. Zie ook de lemmata "handboormachine", "borstmachine", "borstboormachine", "kolomboormachine", etc. [N 33, 122]
II-11
|
31422 |
booromslag |
boordrouw:
bǫardraw (Q121p Kerkrade),
booromslag:
bōrømšlāx (Q121p Kerkrade),
boorwinde:
bǫarweŋ (Q121p Kerkrade)
|
Een C-vormige houten of metalen kruk waarmee bij de omslagboor een draaiende beweging aan het boorijzer wordt gegeven. Aan de bovenzijde is een leunknop aangebracht waarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk kan uitoefenen op het boorijzer. Zie ook afb. 81 en het lemma ɛbooromslagɛ in Wld II.11, pag. 84. De omslagboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De klompenmaker boort er bijvoorbeeld koppelgaatjes mee in klompen. Zie voor de woordtypen boordrouw en borendrouw uit respectievelijk Kerkrade e.o. (Q 121) en Montzen (Q 253) ook RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄.' [N 33, 133; N 53, 161a; N 97, 110a; A 29a, 14a-14b; monogr.] || Een soort beugel in de vorm van een letter C met aan de bovenzijde een knop en aan de onderzijde een boorhouder. De booromslag wordt gebruikt om een boorijzer met de hand rond te draaien. De knop wordt daarbij tegen de borst geplaatst, terwijl tegelijkertijd met de beugel een draaiende beweging wordt gemaakt. Zie ook afb. 128. Zie voor het woordtype drouw (Q 121b, Q 284) ook RhWb I, kol. 1437, s.v. Drau: ...das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde, Drehbügel" en Wbd II.6, pag. 1980, lemma "booromslag", woordtype boordroef (L 205, L 206). [N 33, 153-154; N 33, 143; N 33, 121; monogr.]
II-11, II-12
|
27821 |
boorplatform |
boorbeun:
bōrbȳn (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816]
II-5
|
27816 |
boorstang, boorijzer |
boor:
boar (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
boorijzer:
boǝrīzǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
boorstang:
bōrštaŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322]
II-5
|
31413 |
boortafel |
boordis:
bōrdøš (Q121p Kerkrade)
|
Het vaak in hoogte verstelbare deel van de tafel- of kolomboormachine waarop het werkstuk wordt vastgezet. In het werkblad van de boortafel zijn daartoe verschuifbare beugels aangebracht waarmee het te bewerken voorwerp kan worden vastgeklemd. [N 33, 124]
II-11
|
27822 |
boorwagen |
boorwagen:
bōrwān (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Julia]),
boorwagen met twee hameren:
bōrwān met tswaj hamǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814]
II-5
|
27820 |
boorzuil |
boorknecht:
bōrknēǝt (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
boorsäule:
bōrzǫjl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
boorzuil:
boorzuil (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
bōrzø̜jl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
säule:
zǫjl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.]
II-5
|
18863 |
boos |
kwaad:
koa (Q121p Kerkrade),
koad (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
vals:
valsj (Q121p Kerkrade),
woest:
wus (Q121p Kerkrade)
|
boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] || kwaad || woest, kwaad
III-1-4
|