e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cocon miepmoppop: miepmoppop (Kerkrade), pop: ideosyncr.  pop (Kerkrade, ... ) cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] III-4-2
cokes cokes: koks (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kōks (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Zwartberg, Waterschei]) Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469] II-5
cokesfabriek cokesfabriek: kǫksfabrik (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15] II-5
cokesovens cokesovens: koksø̜̄ǝvǝns (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), kǫksø̜vǝns (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Laura, Julia]) Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109] II-5
colbertjasje korte rok: kotte rok (Kerkrade) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collectant collectant (fr.): kollektant (Kerkrade) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: kollekte (Kerkrade) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren met de telder rondgaan: mit der telder ronk joa (Kerkrade) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteschaal mandel: mangel (Kerkrade) De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
collectezakje klingelsbuidel: kliengelsbül (Kerkrade) Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)] III-3-3