31453 |
combinatietang |
combitang:
kǫmbitsaŋ (Q121p Kerkrade)
|
Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.]
II-11
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmūət (Q121p Kerkrade)
|
commode
III-2-1
|
23640 |
communie |
kommunion (du.):
kómmeliejoeën (Q121p Kerkrade)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23418 |
communiebank |
kommunionsbank:
kómmeliejoeënsbank (Q121p Kerkrade)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
kommunionsdeken:
kómmeliejoeënsdekke (Q121p Kerkrade)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20747 |
communietaart |
opzet:
opzats (Q121p Kerkrade)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25532 |
compact |
opstijven:
(het meel) štīft op (Q121p Kerkrade),
zwaar:
žwoar (Q121p Kerkrade)
|
Zwaar, compact of stug, gezegd van bloem. Ten aanzien van het woordtype "vette" zij opgemerkt dat bloem, gemalen van inlandse tarwe, glad zal aanvoelen, als men deze tussen vinger en duim wrijft (Schoep blz. 19). De bakker spreekt dan over het vettig aanvoelen van de bloem. In feite heeft dit niets met het vetgehalte van de bloem te maken. Door de informanten wordt de bloem als "zwaar" beschouwd wanneer die veel zemelen in zich heeft (Q 121, Q 121e) of wanneer die niet poreus is (K 314). De bloem wordt "stijf" gemoemd, als het deeg meer water nodig heeft. [N 29, 16]
II-1
|
21224 |
compartiment |
abteilung (du.):
abtailoeng (Q121p Kerkrade),
coup (fr.):
koepee (Q121p Kerkrade)
|
compartiment [N 102 (1998)]
III-3-1
|
32598 |
compost |
dreksmest:
drɛ ̝ksmęs (Q121p Kerkrade)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
32599 |
composthoop |
korthoop:
kotshōf (Q121p Kerkrade)
|
Bedoeld wordt een hoop van plantenresten, kaf-afval, zacht heggeknipsel, keukenafval, afval van weide of boomgaard, enz. die men regelmatig omzet en laat verteren tot vooral over de weide te strooien compost. [N M, 10c add.; N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 38a + b; monogr.]
I-1
|