27889 |
de steenhoop laden |
de afslag vortladen:
dǝr abšlāx vutlānǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
laden:
lānǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia]),
stenen ruimen:
šteŋ rymǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
vorenweer snakzetten:
vȳǝrǝwēǝr šnakzɛtsǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
vortladen:
vutlānǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia])
|
De losgeschoten stenen al dan niet mechanisch laden. [N 95, 453; monogr.]
II-5
|
27888 |
de stok schieten |
(de) stok schieten:
štǫk šesǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia])
|
Bij de aanleg van een galerij het gesteente met behulp van springstof verwijderen om op deze wijze voldoende galerijhoogte te verkrijgen. Deze handeling vindt plaats nadat de koollaag ter breedte van de galerij en over voldoende diepte is weggenomen (zie ook het lemma De Stok Vrijmaken). [N 95, 430; N 95, 435]
II-5
|
27825 |
de stok vrijmaken |
(de) stok vrijmaken:
dǝr štǫk vręjmāxǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
de stok ontkolen:
dǝr štǫk ontkoǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
voorkolen:
vȳrkǫalǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|
19639 |
de tafel afruimen |
afruimen:
aafrümme (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
afvegen:
aaf-veëge (Q121p Kerkrade)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
de dis dekken:
der dusj dekke (Q121p Kerkrade),
dər døš dɛkə (Q121p Kerkrade),
d⁄r dusj dekkə (Q121p Kerkrade)
|
de tafel dekken || tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
28121 |
de tap maken |
(de) tap aanzetten:
dǝr tap āzɛtsǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia])
|
De tap aanbrengen in het op te vullen pand. De invuller uit Q 15 schrijft daarover dat men op de mijn Maurits in de voet van de pijler de bekleding, in dit geval steenknuppels, aanbracht. Daarover spande men keergaas of soms jute doek, terwijl men later enkele lagen draad met papier aanbracht. Vervolgens werd met de hand ongeveer één meter van het pand met stenen en morskolen opgevuld, waarna het blazend opvullen kon beginnen. In pijlers met een houten ondersteuning werd het doek met het opvullen mee op de stijlen gespijkerd. Bij pijlers met ijzeren tappen moest het ijzer geroofd worden, maar daar plaatste men om de twee a drie meter een houten stijl om het doek te bevestigen. Wanneer men tot boven in de pijler was gekomen, was de pijler opgevuld. De laatste meter werd meestal weer met de hand opgevuld. Daarna schepte men de morssteen weg en bekleedde men de wanden met steenknuppels. [N 95, 566; N 95, 563]
II-5
|
29608 |
de teellaag afgraven |
goede grond afvaren:
jǫwǝ jroŋk˱ āf˲vārǝ (Q121p Kerkrade)
|
De aarde boven de kleilaag verwijderen. In Q 83 werd de laatste zandlaag vermengd met de kleilaag. [N 98, 19; monogr.]
II-8
|
25640 |
de tweede keer bakken |
drogen:
dryǝ (Q121p Kerkrade)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
22706 |
de vier zijden van een bikkelbeentje |
look:
look (Q121p Kerkrade),
Sub prikknoak: De sjmaal zieë van dr hoosje wap en trier, de brei zieë hoosje ruk en laoch.
laoch (Q121p Kerkrade),
rug:
røͅG (Q121p Kerkrade),
Sub prikknoak: De sjmaal zieë van dr hoosje wap en trier, de brei zieë hoosje ruk en laoch.
ruk (Q121p Kerkrade),
trier:
triər (Q121p Kerkrade),
Sub prikknoak: De sjmaal zieë van dr hoosje wap en trier, de brei zieë hoosje ruk en laoch.
trier (Q121p Kerkrade),
wap:
web (Q121p Kerkrade),
Sub prikknoak: De sjmaal zieë van dr hoosje wap en trier, de brei zieë hoosje ruk en laoch.
wap (Q121p Kerkrade)
|
[Brede zijde van een bikkel]. || [Smalle zijde van een bikkel]. || De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)]
III-3-2
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
was blauwe (Q121p Kerkrade),
blauwen:
bläue (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
bløͅi̯ə (Q121p Kerkrade)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] || blauwselwater opspoelen || Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|