e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuier kleerborstel: voor kleren  klīərbo͂səl (Kermt) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuifgrendel schoude: sxā (Kermt) Toestel waarmee deuren, luiken, etc. gesloten kunnen worden. Het bestaat uit een ronde, volgens de invuller uit Q 193 platte, metalen staaf die schuivend onder haken op een plaat is bevestigd. De schuifgrendel dient om een raam of deur in gesloten toestand vast te zetten. Zie afb. 64. Vgl. ook het lemma 'Krukschuifje'. Zie voor het woordtype 'schoude' ook RhWb (vii), kol. 886, s.v. 'Schalte': ø̄eisener Riegel zum Schieben, durch eine Schlaufe gehend, bei Holztoren, Garten-, Stalltüren, am Fensterladen.ø̄ [N 54, 94a; N 54, 96; L 6, 50; monogr.] II-9
schuilgaan van de maan verstekt haar: du. verstecken neen; wel het bovengenoemde  də meͅən vərstekt ər (Kermt) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimlepel: sxēͅiəm le͂ͅpəl (Kermt), ™ niet omgespeld  sxēͅi̯əmle͂ͅpəl (Kermt) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld pof: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"(omgespeld: #) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.  poͅ~f (Kermt) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuld zonder papieren schuld zonder papieren: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlt krēͅigə zoͅnər papīərə (Kermt) schuld die niet schriftelijk is vastgelegd [handschuld?] [N 21 (1963)] III-3-1
schurft schurft: sxørǝf (Kermt) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] I-11
schutter schutter: schətər (Kermt) schutter [RND] III-3-2
schutting naast de koeienstand schoft: sxǫft (Kermt) Om de koeienstand af te scheiden van de gang ernaast is er een schutting, een lage muur of een paal of plank aangebracht. De benamingen kunnen vaak ook van toepassing zijn op de scheiding tussen twee paarden in de paardestal. [N 5A, 38d] I-6
schuur bergschuur: bɛrǝxsxiǝr (Kermt), schuur: sxȳr (Kermt), sxī(ǝ)r (Kermt) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6