e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakspot toebakskroeg: £ is niet omgespeld  to͂ͅbakskro͂ͅx (Kermt) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
tafelmes tafelmes: ™ niet omgespeld  to͂ͅfəlme͂ͅəs (Kermt) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
takkenbos, bussel hout bussel: (uit bos).  bəs(ə)l}* (Kermt), mutterd: mətər}* (Kermt), (kort hout).  mətər}* (Kermt) inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tand, tanden tand(en): ta.nt (Kermt  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden tanden (mv.): laang taen (Kermt) lange tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tãǝn (Kermt) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tā(ǝ)n (Kermt) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandpijn tandpijn: tan(t)pe.n (Kermt), tandpijn (Kermt) Kiespijn. Ik heb kiespijn. [Lk 05 (1955)] III-1-2
tante tant: tant (Kermt) moei (tante) [ZND 01 (1922)] III-2-2
tap van de houten gierton tap: táp (Kermt) De in dit lemma verenigde termen hebben wel alle betrekking op de regelbare uitlaat van de oude houten gierton. Sommige lijken vooral de opening aan te duiden, terwijl de meeste wijzen op het voorwerp en/of het mechaniek waarmee de ton van achteren geopend en gesloten werd. Dat kon een oude (bier)kraan met een doorboorde draaistop zijn, maar ook een stop, pin of prop, die soms met behulp van een hefboom, een wipconstructie of met een stuk touw of ijzerdraad uit de uitlaatopening getrokken werd. Termen die vooral de hefboom e.d. lijken te betreffen, zijn aan het einde van dit lemma bijeengezet. [JG 1a + 1b; N P, 6 add.; N 11A, 53e + f; monogr.] I-1