33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
schieten:
sxītǝ (P055p Kermt)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
17764 |
kies |
buiktand:
Vgl. opgave booknagel voor buiknagel.
bōktaen (P055p Kermt)
|
Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
In mindere mate gebruikt
kietələ (P055p Kermt),
krieuwelen:
kriejwələ (P055p Kermt)
|
kittelen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
kiezel (P055p Kermt)
|
kiezel [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
24337 |
kikker |
kwakvors:
kwakfoͅs (P055p Kermt),
kwakvos (P055p Kermt),
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakvos (P055p Kermt)
|
kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
paddengetrek:
padəgətrɛk (P055p Kermt)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)getrek:
padəgətrɛk (P055p Kermt)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
20308 |
kind (algemene benaming) |
kind:
keejnt (P055p Kermt, ...
P055p Kermt,
P055p Kermt),
kejnt (P055p Kermt),
kêjnt (P055p Kermt),
kênjt (P055p Kermt)
|
kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; dat kind [ZND 01 (1922)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)]
III-2-2
|
18674 |
kinderkleren |
kinderkleren:
kēͅŋərklīər (P055p Kermt)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18362 |
kinderschort met mouwen |
mouwvoordoekje:
møwveͅrengske (P055p Kermt)
|
kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)]
III-1-3
|