19553 |
lepel |
lepel:
™ niet omgespeld
le͂ͅpəl (P055p Kermt)
|
lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19556 |
lepelrek |
lepelrek:
™ niet omgespeld
le͂ͅpəlreͅk (P055p Kermt)
|
rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21376 |
leren |
leren:
zjeejə hejt vandaach ⁄t mīēstə gəlīērt èn zjə zejt braaf gəweejəst, zjə moocht vrigər towəs gon as d⁄aenər (P055p Kermt)
|
Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
18340 |
leren beenkap |
beenkap:
binkapə (P055p Kermt)
|
lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19383 |
leunstoel |
leningstoel:
lēi̯neŋstuu̯l (P055p Kermt, ...
P055p Kermt),
zetel:
zēi̯ətəl (P055p Kermt, ...
P055p Kermt)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
ps. omgespeld volgens Frings.
lērdər (P055p Kermt)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
leuren:
ps. omgespeld volgens Frings.
lēərə (P055p Kermt)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
lēəvərpəteͅi (P055p Kermt)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lēə.vərwoͅ.st (P055p Kermt),
pens:
pɛns (P055p Kermt),
worst:
wast (P055p Kermt)
|
beuling (leverworst) [ZND 01 (1922)] || leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (P055p Kermt)
|
lichaam [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|