e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2604
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezoek bezoek: bəzik (Kermt) bezoek [ZND 01 (1922)] III-3-1
bibberen bibberen: bibərə (Kermt) bibberen [ZND 01 (1922)] III-1-2
bidden beden: beejə (Kermt) Bidden. [ZND 01 (1922)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): beechtə (Kermt) Biechten. [ZND 01 (1922)] III-3-3
bieden bieden: biejə (Kermt), bijə (Kermt) bieden [RND], [ZND 01 (1922)] III-3-1
bier bier: bīēr (Kermt), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Kermt), bīēr (Kermt) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
biestmelk biestmelk: bistmɛ.lǝk (Kermt) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenmolen snijmolen: snęi̯mē̜lǝ (Kermt) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5
bietenriek bietenriek: biǝtǝrek (Kermt) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5
bietenrooier bietentrekker: bītǝntrękǝr (Kermt) Het stuk gereedschap dat werd gebruikt bij het uittrekken van de bietenknollen, voordat dit werk gemechaniseerd werd. Het is een ronde gaffel met een korte steel. Men steekt de gaffel naast de biet in de grond, drukt deze met de rechterhand omlaag en trekt tegelijk met linker de knol aan het loof omhoog. Bij mesthaak: in L 216 voegt men aan de opgave toe: "men gebruikte er de tweetandige mesthaak voor". [N 18, 33; monogr.] I-5