id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22753 | ruiten in het kaartspel | koeken: kŏokən ooəs (Kermt) | Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2 |
34024 | rund | koebeest: kǫu̯bist (Kermt), rindsbeest: rēnsbīs (Kermt) | Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11 |
24326 | runderhorzel, horzel | horzel: hōzəl (Kermt), ronker: legt eitjes ro.ŋkər (Kermt) | horzel [ZND 01 (1922)] || insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2 |
24349 | runderhorzellarve | madenbeet: mojbət (Kermt), madenknook: mōͅ.knē.k (Kermt) | larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2 |
34022 | rundvee | beesten: bistǝ (Kermt), bīstǝ (Kermt) | Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11 |
24371 | rups | rupsel: roopsəl (Kermt), ropsəl (Kermt), ropsəls (Kermt) | groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [ZND 06 (1924)] III-4-2 |
23288 | sacramentsprocessie | sacramentsprocessie (<lat.): cese op het einde is lang sacramentsprocese (Kermt) | Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3 |
28592 | salpeter | vodderook: vodǝruk (Kermt) | Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b] II-6 |
21332 | samenspannen | heulen: heelə (Kermt) | heulen (met iemand -) [ZND 01 (1922)] III-3-1 |
18294 | sandaal | sandaal: sando͂ͅəl (Kermt) | sandaal [N 24 (1964)] III-1-3 |