e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schrikschoen jagen: schrikschoen jaage (Kermt) Ik ga schaatsenrijden. [ZND 06 (1924)] III-3-2
schaatsijzer roede: rooi (Kermt) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [Lk 01 (1953)] III-3-2
schaduw, lommer lommer: lómmər (Kermt) schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schafttijd caf: ka:fə (Kermt) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: t ès ən schān (Kermt) t Is een schande. [ZND 06 (1924)] III-3-3
schapenboer schaapsboer: sxōbzbū.r (Kermt) Landbouwer wiens voornaamste bedrijfstak de schapenkweek is. [JG 1a, 1b] I-12
scharrelen krabben: krabǝ (Kermt) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede messenschede: me͂ͅəsəsxēə (Kermt) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe lijf: lɛ̄f (Kermt) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheel scheel (bn.): scheejəl (Kermt) Hij ziet scheel. [ZND 06 (1924)] III-1-1