e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vest gilet (fr.): gəlej (Kermt), kamizool (<fr.): ka.məzøwəl (Kermt) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] III-1-3
vestzakje kamizoolmaal (<fr.): ka.məzøwəlmōͅəl (Kermt) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vet te mesten stierkalf vetbeest voor de wei: vę̃tbīst vęr dǝ wēi̯ (Kermt) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vet te mesten vaars vetbeest voor de wei: vę̃tbīst vęr dǝ wēi̯ (Kermt) [N 3A, 75c] I-11
veter staartel: statǝl (Kermt) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetmesten vetmesten: vę̃tmęǝstǝ (Kermt) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vɛ̜̃twēj (Kermt) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vē.lǝ (Kermt) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Kermt) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham caf, de -: kafiej (Kermt) de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)] III-2-3