22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
kŏokən ooəs (P055p Kermt),
oos (P055p Kermt),
schèpən oowəs (P055p Kermt, ...
P055p Kermt)
|
Aas (kaartspel). [ZND 01 (1922)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
19021 |
achterdocht |
achterdocht:
ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44
aachterdocht (P055p Kermt)
|
achterdocht [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrhām (P055p Kermt)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
34100 |
achterklauw |
achterste teen:
āxtǝrstǝ tīn (P055p Kermt)
|
Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c]
I-11
|
33802 |
achterknie |
achterknie:
axtǝrknē̜i̯ (P055p Kermt),
schijtvars:
sxē̜.t˲vas (P055p Kermt)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
31587 |
achternaafband |
ring:
reŋ (P055p Kermt)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achterste:
aachtərstə (P055p Kermt)
|
achterste [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
19445 |
achteruit |
achteruit:
a.xtǝrǭt (P055p Kermt)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
achterbred:
axtǝrbrēt (P055p Kermt),
achterste hoofdbred:
ãxtǝrstǝ hit˱briǝt (P055p Kermt),
hoofdbred:
hibrēǝ.t (P055p Kermt)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17781 |
adem |
asem:
oosəm (P055p Kermt)
|
adem [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|