e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2604
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drachtige merrie vol: vǫ.l (Kermt) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reͅŋ (Kermt) [Goossens 1b (1960)] I-7
draven draven: drāvǝ (Kermt) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef dreef: dreejf (Kermt) dreef [ZND 01 (1922)] III-3-1
driespeen scheve uier: sxēvǝn ē̜i̯ǝr (Kermt), één valse deem: īŋ vālsǝ dęm (Kermt) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
driesteek pastoorhoed: pəstuwərhuət (Kermt) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-1-3
driftig driftig: driftich (Kermt) driftig [ZND 01 (1922)] III-1-4
drijftol dop: dŏp (Kermt), kokkerel: kokkerel (Kermt) Drijftol. [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
drinkbeker bierpot: bīərpoͅt (Kermt) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken bij de zeug smetsen: smętsǝ (Kermt) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12