e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2604
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flank flanken: fla.ŋkǝ (Kermt) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flaphoed flaphoed: flaphuət (Kermt), slappe hoed: slapən hūət (Kermt) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flauw weps: weps (Kermt) meeps (flauw van smaak) [ZND 01 (1922)] III-2-3
fluim fluim: [ontrondingsgebied -> fluim; *vlijm, flijm]  flêjmə (Kermt) fluim [ZND 01 (1922)] III-1-2
fluisteren lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispələ (Kermt) lispelen [ZND 01 (1922)] III-3-1
fokmerrie kweekmerre: kwēkmęrǝ (Kermt) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kurrenzoog: kerǝzō.x (Kermt) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
forsgebouwde koe schone blok van een koe: sxǫnǝ blǫk van ǝn kø̄w (Kermt) [N 3A, 141a] I-11
franje fraling: frāāling (Kermt) franje [ZND 01 (1922)] III-1-3
fruit bewaren mouten: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  moutə (Kermt) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3