20129 |
heet, hitsig |
lopig:
lipəx (P055p Kermt)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
heiborstel:
hējbo͂səl (P055p Kermt)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
hêlich (P055p Kermt)
|
Heilig. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
23268 |
heilige, zalige |
heilige:
hêlich (P055p Kermt)
|
Heilige. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
33724 |
heizeis |
lapzeissem:
lapsē.sǝm (P055p Kermt)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
26741 |
heizicht, heizeis |
hakzeisen:
hǫkzēǝsǝm (P055p Kermt)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
33725 |
hek |
hek:
hɛk (P055p Kermt)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
29323 |
hekel |
hekel:
hēkǝl (P055p Kermt)
|
Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.]
I-5
|
19915 |
hemel |
hemel:
hi.əməl (P055p Kermt),
hiəməl (P055p Kermt)
|
hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
klok:
klok (P055p Kermt)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|