e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2604
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jurk kleed: klit (Kermt) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
kaakbeen(rand) kaaksbeen: kaaksbien (Kermt) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)] III-1-1
kaal duivenjong kwakduifje: kwaGdèfkə (Kermt) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kōmǝ (Kermt) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krappen: krabə (Kermt), krappetjes: krebəkəs (Kermt) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaar bak: bak (Kermt), tremel: trēmǝl (Kermt) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: kās (Kermt) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:tə (Kermt) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kéés (Kermt) kaas [RND] III-2-3
kaatsen ballen: balə (Kermt) kaatsen [RND] III-3-2