e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerniel

Overzicht

Gevonden: 859
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
praten kallen: kallen (Kerniel) zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
prei poor: puə.r (Kerniel) [Goossens 1b (1960)] I-7
prikkeldraad pikdraad: pekdrāt (Kerniel) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
profiteren profiteren: van de gelegenheid profiteeren (Kerniel) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
punt van het blad van de zeis tip: tep (Kerniel) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
raapzaadolie raapsmout: rǫpsmā.t (Kerniel) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raat raat: (mv)  rōǫtǝ (Kerniel) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
radijs radijs: radeiəs (Kerniel) [ZND 41 (1943)] I-7
rafel kettel: kɛttəls (Kerniel) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rails rails (<eng.): rels (Kerniel) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1