19471 |
bedsprei |
bedsprei:
beͅtšprēͅi̯ (L298p Kessel)
|
bedsprei [RND]
III-2-1
|
33660 |
beemd |
band/bend:
bɛnj (L298p Kessel)
|
Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.]
I-8
|
17771 |
been |
been:
bein (L298p Kessel)
|
been [SGV (1914)]
III-1-1
|
25053 |
beetje, een weinig |
bonk:
bonk (L298p Kessel)
|
kleine hoeveelheid van iets [DC 31 (1959)]
III-4-4
|
18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begêrlig (L298p Kessel)
|
begeerlijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begêrig (L298p Kessel)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
24092 |
begijn |
begijn:
begien (L298p Kessel)
|
De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33077 |
beginnen te oogsten |
varen:
vārǝ (L298p Kessel)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (L298p Kessel)
|
begrafenis [SGV (1914)]
III-2-2
|
18798 |
begrip, besef |
besef:
besef (L298p Kessel)
|
besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)]
III-1-4
|