e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop kustijk: køͅštēk (Kessel), sloop: sjloop (Kessel) Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaadspreekster klappapei: klappapei (Kessel), klepperd: kleppert (Kessel) klappei [SGV (1914)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: kwoadsprêker (Kessel) kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwaal kwaal: kwaol (Kessel), kwaôl (Kessel), kwoal (Kessel) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2
kwabaal en puitaal kwakaal: kwakoal (Kessel) puitaal (kwabaal) [SGV (1914)] III-4-2
kwade droes kwade droes: kwǭi̯ǝ drus (Kessel) Kwade droes of malleus is een slepende ziekte die nog weinig voorkomt. Op het neusslijmvlies ontstaan knobbeltjes en wonden met opstaande randen die stervormige littekens achterlaten. De keelgangsspieren zijn gezwollen, met harde knobbelige, vastzittende verdikkingen. De dieren hebben koorts en vermageren. Meestal wordt tussen goedaardige en kwade droes geen onderscheid meer gemaakt; op vele plaatsen is kwade droes onbekend. [A 48A, 28a; N 8, 90a; N 52, 15a; monogr.] I-9
kwartel kwartel: kwartel (Kessel) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kweepeer kwee: kwee (Kessel), kwē (Kessel) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwispelstaarten kwispelen: mèt ziene sjtert  kwispele (Kessel) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
kyrie eleison kyrie: kyrie (Kessel) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3