e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noot noot: noot (Kessel) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
notenboom notenboom: -  note-baum (Kessel) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
noveen noveen (<lat.): noveen (Kessel) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
ochtend (vanmorgen ochtend: morgen (Kessel) s morgens) [DC 65 (1990)] III-4-4
octaaf octaaf (<fr.): octaaf (Kessel) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: kantj (Kessel, ... ), ps. boven de Å staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  kāndž (Kessel), oever: ōōver (Kessel), oeverberg: ooverberg (Kessel) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
oeverzwaluw steenzwalg: šteinšwalg (Kessel) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
offerande offerande (<fr.): offerhand (Kessel) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerblok: offerblok (Kessel) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Kessel) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3