e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priester gewijd worden gewijd worden: gewied waere (Kessel) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: koer (Kessel) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pri.zə (Kessel) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
priktol kokkerel: koekerel (Kessel, ... ), priktol: priktol (Kessel) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
processie processie (<lat.): percessie (Kessel) processie [SGV (1914)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: sjtreuisel (Kessel) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes processievanen: processievaan (Kessel) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven proeven: preuve (Kessel, ... ) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-1, III-2-3
profeet profeet: profiët (Kessel) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
pronken prijken: prieke (Kessel), pronken: pronke (Kessel) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3