id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33231 | rode biet | kroot: krōt (Kessel), krǫt (Kessel) | Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5 |
20886 | rode bieten | rode kroten: roej krotte (Kessel) | rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)] III-2-3 |
20655 | rode kool | rode kool: rooje kool (Kessel) | Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] I-7 |
24235 | roek | zaadkraan: zaotkraon (Kessel) | Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] III-4-1 |
34546 | roep- en lokwoord voor de eend | eend: ē̜ntj (Kessel), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Kessel), wīlǝ, wīlǝ, wīlǝ (Kessel) | [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12 |
34552 | roep- en lokwoord voor de gans | gans: gans (Kessel) | Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12 |
34530 | roep- en lokwoord voor de haan | tok, tok, tok: tǫk, tǫk, tǫk (Kessel) | In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a] I-12 |
34528 | roep- en lokwoord voor de kip | kip: kep (Kessel), tuut: tyt (Kessel), tuut, tuut, tuut: tyt, tyt, tyt (Kessel) | Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12 |
34218 | roep- en lokwoord voor de koe | koe: ku (Kessel) | Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11 |
34379 | roep- en lokwoord voor een big | bag: bak (Kessel), kuus: kus (Kessel) | Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12 |