e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleke steen bleke steen: blęjkǝ štęjn (Kessel) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: bliej (Kessel) blij [SGV (1914)] III-1-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Kessel) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
bliksemen bliksemen: (?t wêr leegt). (Wordt ook aan den bliksem ???).  ⁄t bliksemt (Kessel) het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bloed bloed: bloot (Kessel) bloed [SGV (1914)] III-1-1
bloeduitstorting blonde plek: blônke plek (Kessel) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedwei wei: wei (Kessel) hoe noemt men het waterachtige vocht van het bloed? [DC 09 (1940)] III-1-1
bloedzuiger bloedzuiger: blootzuger (Kessel), bloedzuiker: blootzuuker (Kessel), echel: egel (Kessel) bloedzuiger [DC 30 (1958)], [SGV (1914)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Kessel) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem (alg.) bloem: blo.mə (Kessel), bloom (Kessel) bloem [SGV (1914)] || bloemen [RND] III-4-3