e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spotten spotten: sjpotte (Kessel) spotten [SGV (1914)] III-1-4
spreeuw kersenspraan: keersesjpraon (Kessel), [? - 1 woord of 2 verschillende woorden?]  keersesjproan (Kessel), spraan: spraon (Kessel) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Kessel), kallen (Kessel), praten: proate (Kessel), proatə (Kessel), spreken: sjprèke (Kessel), sjprêke (Kessel) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen met de wijwaterkwast zegenen met water: zeigene met water (Kessel) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
sprinkhaan sprinkhaan: sjprinkhaan (Kessel, ... ) sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproeten: sjprōēte (Kessel) sproet(en) [SGV (1914)] III-1-1
sprokkelen sprokkelen: sjprokkele (Kessel) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruitkool, spruitje spruiten: z nw  sjpruut (Kessel) spruiten [SGV (1914)] I-7
spruw spruw: sjproet (Kessel) spruw [SGV (1914)] III-1-2
spuiten spuiten: sjpuite (Kessel) spuiten [SGV (1914)] III-4-4