e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefzoon stiefzoon: sjteefzoon (Kessel, ... ) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem geniepig: geniepig (Kessel) geniepig [SGV (1914)] III-1-4
stier stier: stīr (Kessel), štīr (Kessel), var: vɛr (Kessel) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfsel stijfsel: stiefsel (Kessel) Hoe noemt u de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes)? (stessel) [N 104 (2000)] III-2-1
stijfselpap stijfsel: stiefsel (Kessel) Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)] III-2-1
stille omgang stille omgang: sjtille omgang (Kessel) De Stille Omgang naar Amsterdam. [N 96C (1989)] III-3-3
stobbe poest: pūs (Kessel) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Kessel) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoep stoep: sjtoep (Kessel, ... ) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: sjtoep (Kessel) stoep [SGV (1914)] III-2-1