e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabak tabak: tebak (Kessel) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Kessel) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel tafel: tōͅfəl (Kessel) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed beden: beije (Kessel) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelpoot tafelpoot: tōͅfəlpūət (Kessel) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Kessel, ... ) dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) tak (mv.): tek (Kessel) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
tamme kanarie kanarie: kenarie (Kessel) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tand tand: tandj (Kessel), tanjt (Kessel), tantj (Kessel) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tenj (Kessel) tanden [SGV (1914)] III-1-1