e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trappist trappist: trappist (Kessel) Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)] III-3-3
trechter trechter: trechter (Kessel) trechter [SGV (1914)] III-2-1
trekharmonica monica: monica (Kessel), trekmonica: trêkmonika (Kessel) harmonica [SGV (1914)] || Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)] III-3-2
trekken trekken: trèkke (Kessel) trekken [SGV (1914)] III-1-2
treuzelen troggelen: trukkele (Kessel) treuzelen [SGV (1914)] III-1-4
troebel, vuil (water) gemoerd: gemeurd (Kessel) troebel [SGV (1914)] III-4-4
troef troef: troef (Kessel) troef [SGV (1914)] III-3-2
troep troep: trŭŭp (Kessel) troepen (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
troeven (mv.) troeven (mv.): troeve (Kessel) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
trommeltje trommetje: trömkə (Kessel) trommeltje [RND] III-3-2