e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: doup (Kessel), duip (Kessel) doop [SGV (1914)] || Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: doͅ.upklɛ.it (Kessel), duipkleid (Kessel) doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkapel doopkapel: doupkepel (Kessel) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopsel doopsel: duipsel (Kessel) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopvont doopvont: doupvontj (Kessel, ... ), dö.ypvunt (Kessel) doopvont [RND], [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: doupwater (Kessel) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doorein (Kessel) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doordeweekse kleren `s werkdaagse kleren: swerdese kleijer (Kessel) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
doordeweekse mis `s werkdaagse mis: swerdese mes (Kessel) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doorn, stekel doorn: doare (Kessel), doorn (mv.): dör (Kessel), döör (Kessel), døͅr (Kessel) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)], [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3