e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol drijftol: drijftol (Kessel), geseldop: geiseldop (Kessel, ... ), gijseldop (Kessel), kokkerel: koekerel (Kessel, ... ) drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
drinkbak voor de kippen drinkensbak: dreŋkǝs˱bak (Kessel) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinkbak voor de koeien drinkbak: (mv)  dreŋk˱bɛk (Kessel) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinken drinken: drinke (Kessel, ... ), met v-tje op de i  drìnkə (Kessel) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinkglas glas: glās (Kessel), pint: pent (Kessel) drinkglas [RND] III-2-1
drinkkuil in de wei kuil: kūl (Kessel) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
dronken zat: zaat (Kessel) zat [SGV (1914)] III-2-3
droog weer droog: drueg (Kessel), drûûch (Kessel) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek afdroogdoek: aafdruugdook (Kessel), handdoek: hantjdōk (Kessel), schotelsplag: sjôtelsplak (Kessel) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek rek: rɛk (Kessel) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11