e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kam kam: kamp (Kessel) kam [SGV (1914)] III-1-3
kameel kameel: kemieël (Kessel) kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)] III-3-2
kamille (alg.) hemdenknoopje: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  hemdeknoopjes (Kessel), kamille: Uitspraak o.g.v. vraag 002  kemilje (Kessel) echte kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)] III-4-3
kammen kammen: keime (Kessel) kammen (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
kanaal water: water (het -) (Kessel) vaart: Die vaart, dat meer is ondiep (met vaart wordt bedoeld een water dat ter bevaring dient....) [DC 20 (1951)] III-3-1
kandelaar kandelaar: kandelaer (Kessel) Hoe noemt u een kandelaar? (kandelaber) [N 104 (2000)] III-2-1
kandelaar op het altaar kaarsenluchter: kerseluchters (Kessel) De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)] III-3-3
kapelaan kapelaan: kaplaon (Kessel) Een kapelaan [ôngerpastoeër]. [N 96D (1989)] III-3-3
kapelletje kapel: kepel (Kessel), kapelletje: kepelke (Kessel) Een bedehuisje langs de weg of in het veld, gebouwd uit devotie voor een heilige of uit dankbaarheid voor verkregen gunsten [kapel, kapelleke, kapelke, kapelsje, heiligenhuisje, keske(=kastje)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kar kar: kɛr (Kessel) Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.] I-13