e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieskeurig keurzaam: keurzaam (Kessel), kieskeurig: keeskeurig (Kessel) kieskeurig [SGV (1914)] III-1-4
kieuwen kieuwen: kiëw (Kessel), kiëwe (Kessel) kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
kiezel, kiezelsteen kiezel: keezel (Kessel) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kikker kwakvors: kwakfoͅrs (Kessel), kwakvors (Kessel) kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwakkengeut: kwakkegoat (Kessel), kwakvorsengeut: kwɛkfoͅrsəngoͅət (Kessel) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)geut, gegeut: kwakkegoat (Kessel), kwɛkfoͅrsəngoͅət (Kessel) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkervisje koeleskop: koeleskop (Kessel, ... ), kwekker: kwekker (Kessel) kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Kessel, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kindj (Kessel, ... ), kinjt (Kessel), met een v-tje op de i  kíndz (Kessel), wicht: wicht (Kessel) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kinderdoop kinderdoop: kinjerduip (Kessel) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3