e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rok: algemeen rok: rok (Kesseleik) Hoe noemt U in het algemeen een rok? [N 62 (1973)] III-1-3
roksplit split: šplet (Kesseleik) Split in de rok. [N 62, 41a] II-7
roksplit [wld ii.7, p.87] split: split (Kesseleik) Hoe noemt U: een split in de rok [N 62 (1973)] III-1-3
rommelpot muckefuck (du.): moekefoek (Kesseleik) De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)] III-3-2
rondreizende toneelgroep toneelgroep: tonielgroep (Kesseleik) Een rondzwervende toneelgroep die overal voorstellingen geeft [spelleke]. [N 90 (1982)] III-3-2
roodvonk roodvonk: roëdvönk (Kesseleik) Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)] III-1-2
rookvlees rookvlees: ruikvleis (Kesseleik) rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
roos (rode uitslag) roos: roës (Kesseleik) huiduitslag, Rode ~ met jeuk (roos, bresil, zomerbrand). [N 84 (1981)] III-1-2
roos van de schietschijf roos: roees (Kesseleik) De ronde plek die dient als middelpunt van een schietschijf [roos, gaudeaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
roosteren roosteren: ruusteren (Kesseleik) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3